Alarm

24 augustus 2013

Thuis is de werkkamer bezet omdat mijn vriend een dagje vrij heeft van zijn werk op kantoor en toch aan de slag moet. Vrijdag is de vaste werkdag van mijn ateliergenootje. Het is heus niet zo dat het atelier voor mij dan ‘off limits’ is, maar het respect voor elkaars vaste dagen zorgt er ook voor dat het leuk blijft om de ruimte te delen. Ik besluit van de nood een deugd te maken en ga op stap.

Het is lang geleden dat ik mijn toevlucht zocht tot de openbare ruimte. Ik heb mijn laptop bij me, en een losse bladzijde, op de valreep uit een gelinieerd Moleskin cahier gescheurd. Met een vulpotlood, gevuld met grafietstaafjes hardheid HB en dikte nummer negen, noteerde ik een paar dagen geleden het eerste overzicht van scenes en invallen voor boek nummer twee. Het is een uiting van een voornemen dat ik een tijdje geleden nam: in een vroeg stadium schematisch werken en scenes die opborrelen meteen in een index gieten. Vol verwachting stap ik de bibliotheek aan het Olympiaplein binnen maar na enkele minuten krijg ik de indruk dat deze plek aan hetzelfde euvel lijdt als het gros van de Stilte coupés in de Nederlandse treinen: er heerst steeds minder consensus over wat geoorloofd is of over wat, en nu iets minder streng geformuleerd, hetgene is waar je rekening mee zou kunnen houden. Want echt stil is het hier niet. Kennelijk verwacht ik een bepaalde sfeer waarin ik het beste gedij als ik werk, en thuis of in het atelier is het makkelijk(er) om aan mijn eigen basale voorwaarden om te kunnen werken te voldoen.

Ik heb me verschanst in de tienerhoek met een comfortabele sofa, zicht op buiten, daglicht, fijn. Aan de andere kant van het gebouw is de leesruimte gesitueerd met de overkill aan tijdschriften, een fancy ogende koffieautomaat, en toiletten. Twee tafels staan er opgesteld, ovaal. Aan de eerste tafel die zich het dichtste bij de ingang bevindt, zitten twee oudere heren. Ik liep net schielijk langs hen richting damestoiletten, terwijl ik afvroeg of dit de ideale werkplek was, voor even. Dat ik inmiddels niet daar maar hier zit, op de tienersofa, helemaal aan de andere kant van de ‘bieb’, heeft weinig met de aanwezigheid van de twee heren te maken. De sofa zat lekker en ik zag mezelf wel een tijdje daar zitten, in de tienerhoek, de bibliothecaressen achter mij, aan mijn zicht onttrokken, voor mij een groot raam, en een uitzicht op het plein.

In de achtergrond hoor ik het vrolijke gekwebbel van de bibliothecaressen dat toeneemt wanneer er weer iemand binnenkomt om een boek in te leveren. We schrijven vrijdagochtend, lieve mensen, de kinderen zijn naar school, en de zomer doet vandaag lustigjes van zich spreken. Wie nog weg kan, is de stad uit. Het geluidsvolume neemt toe, en ik besluit om er zo min mogelijk last van te hebben. Ze, de eigenaressen van de vrolijke stemmen, zijn niet zichtbaar en dat scheelt gek genoeg enorm. Kijk ik uit het raam dan gebeurt er gelukkig niet heel veel spectaculairs dat mij af zou kunnen leiden. Er is een voortdurende stroom gematigd verkeer op het Olympiaplein zelf in beweging, en van rechts komt af en toe een kluitje wielrenners voorbij.
Een dame van onbestemde leeftijd gekleed in het rood (broek, sweater, T-shirt, schoenen, tas) heeft net een boek ingeleverd, al kunnen het er best twee zijn, of meer. Ze voerde een gezellig gesprek met de andere dames die achter de balie staan, aan het vriendelijke gekeuvel te horen. Tijdens haar aankomst sloeg een scooter aan, een lelijk geluid, een hoogtonig alarm: haar fiets had ze waarschijnlijk te dicht bij de scooter geparkeerd.

In het weggaan gebeurt het weer, de scooter slaat alarm, de vrolijke bibliothecaressen lachen en dan draait de dame zich om; een beweging die een ongekend droevige kwaliteit bezit. Was ze een danser, ooit? Waarom moet ik meteen zoiets denken? Iedereen is in staat een beweging te maken van een dansante kwaliteit. Ik neem aan dat ze zich verontschuldigt, al zit ik iets te ver weg om haar gezichtsuitdrukking goed genoeg te kunnen zien. Binnen zegt een van de bibliothecaressen dat het raar is dat de vrouw tot twee keer toe in aanraking komt met de scooter. Ik spits mijn oren om te horen of dit dezelfde stem is die nog geen halve minuut daarvoor de vrouw doodvriendelijk een prettig weekend toewenste.