As

12 april 2018

Slauerhoff. De klank van zijn naam trekt door me heen, ja, ik weet het, zo zeg je dat niet als je serieus schrijft.

Ach.

Gisteravond heb ik tot laat in de roman De weergekeerde bloem van Wessel te Gussinklo zitten lezen. In de woonkamer hing een wolkje, klein, wit, ik had er geen ruimte voor. To be honest. Klaar nu, zei ik op een gegeven moment. Het ding loste langzaam op, een kaars ontbrandde.

Overdag waren we naar Texel geweest, met zijn vieren, mijn man, ik, mijn broer, zijn vriendin. De as van mijn ouders uitstrooien. Yep. Dat zeg ik hier zo even, al had je bij de titel Schuim en as het een en ander aan zwaarwichtigheid kunnen voelen aankomen. We liepen alle vier met mobiele telefoontjes te zwaaien, het oog van de camera naar de zee gericht, in gedachten overwegend of we dit later online met de rest van de wereld zouden delen.

Elkaar kunnen horen denken.

Schuim en as. Mijn moeder overleed ruim drie jaar geleden, mijn vader eind vorig jaar. Hun as verenigen in de golven leek ons een prachtidee. Nu het achter de rug is, kan ik het iedereen inderdaad aanraden. Wanneer je ook van het cremeren bent.

As.

Hoe gaat dat gedicht, vraag je me? Hm, zou je zelf toch moeten weten. (O, ben ik nu gemeen?) Betweten en redetwisten geeft geen pas op een dag waar op je as van je ouders uitstrooit. Weten uit welke hoek de wind waait, is cruciaal omdat je anders onder zit. Waaronder? Are you kidding me?

Jij met je vragen.

Stof.

Het was ‘Siblingsday’. Toevallig.

We waren ze niets verplicht. Mijn ouders: twee moeilijke mensen die twee kinderen hadden geadopteerd waar ze zich vanaf dag een geen raad mee wisten. Zelfredzaamheid is my middle name, zei mijn broer toen we terug naar huis reden in de auto die ooit van mijn vader was. Mijn broer reed opvallend hard. Dat had ik niet verwacht. Mijn vader was altijd degene op de weg waar men omheen moest, zo’n type dat de boel ophield en daar geen moeite mee had.