Boekenbal

17 maart 2018

Na het boekenbal was mijn jurk uitgeput. Dat duurde een week.

Hij hing aan een hanger in het halletje op onze bovenste verdieping uit te blazen. Af en toe hoorde je hem sputteren: hij had meer aandacht verwacht van de fotografen. Ik had hem verteld over de lange wachtrij naar de entree over de rode loper. Eenmaal binnen, zei ik, stonden ze al klaar. Maar niet voor hem, helaas. De jurk mompelde verslagen dat hij moeite had om te accepteren dat het voorbij was. Het boekenbal. Ja, zei ik. Over een jaar mag je weer, wie weet, maar de kans is groot dat ik een andere jurk zal aantrekken. De jurk deed alsof hij dat niet hoorde, en barstte uit in nerveus gegiechel. Alsof hij zich ineens iets leuks herinnerde. Kortom, hij was overduidelijk zijn eerste boekenbal ervaring aan het verwerken.

Ik kreeg er genoeg van. De jurk was prachtig, daar niet van, in zijn thematisch-verantwoorde, zwart-witte, zijden glorie, het prachtige, ietwat esoterische bloemmotief, en, ook niet onbelangrijk, hij was met liefde ontworpen door Notes du Nord. Geen couture, maar ook geen onzin-label. Alleen was het de bedoeling dat hij in stilte zou uitwasemen. Ik had het raampje niet voor niets geopend. Frisse lucht.

Telkens wanneer ik hem wilde opbergen, en ik mijn handen uitstrekte om hem bij zijn zijden velletje vast te grijpen, fladderde hij schrikachtig op, een mouw trilde.

Ik liet het even gaan. Maar de jurk werd steeds luidruchtiger. Ik hoorde hem hardop denken, grappige dingen, daar niet van: zo verzon hij ter plekke een ander voorprogramma dan het wonderlijke soepje dat we in het echt voorgeschoteld kregen, de jurk ging los, hij fantaseerde over een massa schrijvende vrouwen, allemaal gekleed in precies dezelfde zwart-wit gebloemde jurken als hij, een fantasie waar ik niet vrolijk van werd. Daar moet je toch niet aan denken! Iemand in jouw jurk!

De jurk werd steeds brutaler en stelde nieuwe regels op. Hij liet alleen ‘echte schrijvers’ toe. Zelfs dichters. Je hoefde geen prijs gewonnen te hebben. Als je maar goed was. (Daar ben ik later wel met hem flink over in discussie gegaan. Zo subjectief!) Hij ging een stap verder en zette de BN’ers achter de bar, hij liet ze werken in de garderobe, waar ze onderdanig de jassen van de schrijvers en dichters mochten aannemen, en na afloop moesten ze de schrijvers met de taxi naar huis brengen. Nuchter! Ja, echt, ja, dat soort anarchistische grappen haalde hij uit.

In gedachten natuurlijk.

Ik ga je opbergen, zei ik streng.

Maar hij hing zo mooi en begon weer onrustig te bewegen. Dromend van het volgende boekenbal. Ik laat hem nog even hangen.