Donna

27 september 2013

Donna donna donna dohonna.
Donna donna donaha donnnn.
Donna donna donna, dohonna.
Donna donna donnahadon.

Dit is het refrein van het prachtige Jiddische liedje Donna Donna, een lieflijke melodie op een heftige tekst over een kalfje op weg naar de slachtbank. Ik zeg dit niet zomaar. Google donna en je komt echt van alles tegen. Afhankelijk van welke zoekmachine je gebruikt, staan de Donna’s of donna’s in een bepaalde volgorde. Ik kan het beter zo zeggen: de volgorde waarin de diverse Donna’s worden gerangschikt, zal per zoekmachine sterk verschillen. Voer ik bijvoorbeeld het woord ‘donna’ in, en laat ik google zijn gang gaan, dan duurt het even voordat de meest beroemde Donna ter wereld opduikt. Eerst moet ze een Vlaams radiostation passeren, en een Amsterdamse pizzeria. En het maakt niet uit of ik Donna met een hoofdletter of een kleine letter schrijf. Ze komt er niet hoger door te staan. Vreemd.

Over welke donna of Donna ik het heb? Are you kidding me? De enige Donna die er op dit moment toe doet natuurlijk: Donna Tartt. Ben ik een fan? Nee. Snap ik het enthousiasme van de miljoenen mensen die dit wel zijn? Ja. Ik was een fan. Een fanatieke, zelfs. Het fangevoel is een beetje versleten. Misschien komt het door mijn belangstelling voor te veel kunstvormen, en zit mijn hart een beetje vol. Er is gewoon niet genoeg plaats meer voor Donna, hoe graag ik het ook zou willen. Raar, ik weet het. Maar vroeger, vroeger… Het was echt anders, hoor. Ik weet nog precies waar ik was toen ik haar eerste boek las. Ik woonde in de Kanaalstraat in een leuk pijpenlaatje, en eenmaal aan De verborgen geschiedenis begonnen, kwam ik mijn huis niet meer uit. Dat duurde een heel weekend. Voicemails waar ik bleef. Waar? Wie? Ik? Waarom? Ik ging met het boek naar de wc. Op zich is dat niet ongebruikelijk voor een beetje boekenliefhebber. Maar ik vertel dit ook niet om indruk te maken. Ik wil even getuige doen van mijn gevoel van destijds. Dankbaar was ik voor het boek. Het was spannend, sexy, erudiet. Nou ja, wat iedereen vindt of vond van de eersteling, dat vind ik ook, en daar wil ik volstrekt onorigineel in blijven. Destijds was ik me niet zo bewust van waarom ik niet kon stoppen met lezen, maar dat ik wist wel dat dit me niet eerder in zo een extreme mate was overkomen. En ik weet het nog steeds.

Onder de douche lezen was minder makkelijk dan op de plee, maar zelfs dat heb ik gepresteerd. Wat dit voor invloed had op de kwaliteit van mijn douche-actie, is twijfelachtig, en omdat het boek dat ik nu nog heb, wel gebruikssporen bevat maar geen watervlekken, begin ik te twijfelen aan mijn daad van lezen onder de douche. Oké, ik schrap hem en passant uit de annalen van de door mij bezochte ‘Memory Lane’.

Een ding weet ik wel zeker: koken deed ik dat weekend niet. Ik bestelde wat en at iets vettigs; de bewijzen kan ik iedereen die mij niet gelooft in boekvorm overhandigen, want vanaf bladzijde tweehondervierenveertig tot en met bladzijde tweehonderzesenzestig bevindt zich een vieze, gelige vlek helemaal aan de rand, in het midden. Iets is in het boek gelopen, beter gezegd, gedropen. Weet ik nog wat, wil ik het nog weten? Bovendien meen ik me te herinneren, maar dichterlijk vrijheid is mij niet vreemd, dat ik afspraken afzegde omdat ik lekker verder wilde lezen. Had ik op dat moment een relatie? Nee, volgens mij had ik toen geen relatie en had ik die al gehad, dan had de man in kwestie tijdens dat weekend het heen en weer kunnen krijgen.