Overal sporen

22 juni 2018

Overal liggen keuteltjes aan de rand van het bospad. Een klein dier heeft zijn sporen in de natuur achtergelaten. Wat zal het zijn, hert of vos? Inktzwart is de poep, lichte pitjes die afkomstig lijken van een kers stulpen brutaal naar buiten. Je zou kunnen denken aan een kostbare steen, door het scherpe contrast van de kleuren, de vaste vorm die het geheel heeft aangenomen. Af en toe heeft een hoopje uitwerpselen het iets verder naar het midden van het pad geschopt en moet ik uitkijken om er niet in te stappen. Overal sporen.

Bramenstruiken bloeien aarzelend, juni heeft de wende van de zomerzon er alweer opzitten, en over een maand of twee zullen de planten vrucht gaan dragen, en hongerige groepen beoefenaars van de vrije pluk naar zich toe trekken, een kingsize krat voor op de fiets, joekels van plastic tassen aan het stuur. Ze zullen eten terwijl ze plukken en elkaar aanmanen om minder te eten terwijl ze plukken omdat door het eten te veel van de pluk verloren gaat. Goedmoedig gezang zal klinken uit hun dronken monden, de lippen besmeurd met paars sap.

Boven het pad laat een boom een kers vallen. Hij landt op zijn zij, de steel geknakt.

Ik vraag me af of de innige relatie tussen kers en boom door het loslaten van de kers verstoord wordt of wezenlijk versterkt? Ergens is het goed misgegaan tussen de twee; wanneer ik me voorover buig om de kers beter te bekijken, ontdek ik een lelijke buts in zijn huid, een donkere vlek verraadt het begin van verrotting.

Overal sporen.

Een vlinder met feloranje vlekken op de vleugels fladdert door de lucht. Hij maakt bochtjes, duikelt onbeholpen. Hij ontwijkt behendig een blad dat uit de boom valt en hem op een haar na mist.