Warmte

2 februari 2014

Het slaapkamerraam zetten we open. De warmte in de kamer zal weldra verdwijnen. We gaan op pad: ons zondag’s uitje naar De Appel waar ruim honderd kunstenaarsboeken worden getoond, een reizende installatie waarvan elke titel tot de collectie behoort van het Muhka in Antwerpen. Omdat ik blij ben dat Witte vlag in de collectie is opgenomen, wil ik er per se op de laatste dag van de presentatie heen.

Na dagenlang met griep op bed te hebben gelegen, is het best een mooie testcase van persoonlijke fitheid, wilskracht versus lichaamszwakte en dat soort zaken. Mijn vriend gaat mee, hij vertrouwt het allemaal nog niet, de wiebeligheid die ik de laatste dagen heb tentoongespreid zowel fysiek als psychisch (griep kan een mens echt gek maken!) is voor hem reden genoeg. Gezellig.

Samen in de tram, de twee, waar we nog zelden in zitten sinds we een auto hebben. (Of gezond genoeg zijn om met de fiets te gaan.) Voor vandaag is het een perfect vervoermiddel. Raar om langs de gevels te glijden en Amsterdam op een toeristenzondag te zien door trammende ogen, en een van nakoorts en dagenlange bedlegerigheid benevelde geest.

De warmte in de tram, ik zweet weer, bah. De drie lagen kleding waren er duidelijk twee te veel. Waar de verwarming zit, vraagt mijn vriend zich ook af. O, het is gewoon een warm hoekje. Dan kijken we omhoog en zien een straalkachel-achtig object aan het plafond. Hij schijnt met een ongekende vriendelijkheid en warmte op ons neer.