Drawing Różewicz: Onderzoek


Ik ontdekte zijn poëzie door een vriend, een dakloze Pool die ik ontmoette toen ik als bureauredacteur voor een Nederlandse daklozenkrant werkte, een man met wie ik diverse items uitwisselde die voor onze culturele waarden en identiteit stonden.
Ik gaf hem bijvoorbeeld een cd met de cellosuites van Bach uitgevoerd door de Nederlandse cellist Pieter Wispelwey, en ik ontving zijn uitgave van de beste gedichten van Różewicz als wedergift. Voor mijn Poolse vriend drukte deze gedichten alles uit waar de Polen onder hadden geleden, ver voor De Oorlog als voor ‘ever after’, en waar ze nooit van hersteld waren.
Ik las de gedichten vaak voordat ik ze begon te tekenen, in een poging om een visueel antwoord te vinden op de gruwelen van het immorele dat de dichter onder woorden brengt: een ‘close’ onderzoek van de objecten die de dichter over het algemeen gebruikt om zijn nachtmerries uit te drukken en tegelijkertijd tot zwijgen te brengen.

Zonder enige pretentie te hebben om een poëtische theorie voor te willen stellen, zou ik willen beweren dat de kracht van zijn poëzie in het concrete van zijn objecten ligt.
Tussen de regels door lezen schijnt niet nodig te zijn, alles, elk object dat genoemd wordt is daar werkelijk geweest, aanwezig in zijn verleden, een herinnering die springlevend in zijn nachtmerries rondrent, opnieuw verzameld. Ik wil deze kwestie beter onder woorden leren brengen te zijner tijd, terwijl ik ondertussen elk gedicht dat ik kan vinden dat in het Nederlands of Engels vertaald is, blijf tekenen.