1 april

1 april 2020

Het is 1 april maar niemand is in de stemming om een grap te maken.

Ik post op Twitter dat het mag.

Niets.

Bij de buren is het die ochtend opvallend stil. Anders ontwaak ik om een uur of zes, van een lelijk geluid van stoelen, schuivend over een stenen vloer.

Geluid is belangrijk in het leven, het geluid van de adem van mijn man wanneer hij slaapt, het geluid van onze hond – toen ze nog leefde – als je met de stofzuiger in de buurt kwam van haar snuit.

Een onnavolgbaar grappig verontwaardigd blafje.

Ik denk aan het geluid van spelende kinderen die spelen. Onontkoombaar in deze tijden, iedereen is thuis, en buiten schijnt de zon.

De buren hebben kleine kinderen, een meisje, en een jongetje.

‘1 april!,’ hoor ik het meisje roepen.

Ook goedemorgen. Maar ik ben benieuwd wat ze me voor tafereel zullen voorschotelen.

Het meisje speelt niet echt samen met haar broertje, ze speelt de baas over hem. Hij is kleiner, jonger, een jaar of twee. Hij loopt door de tuin op die leuke, kromme peuterbenen met zwaaiende armen.

Leve het prille evenwicht.

Soms draagt het meisje haar broertje in haar armen, een paar stappen. Het is meer zeulen dan tillen. Ze roept dat hij te zwaar is, hij lacht het onnozele lachje van jonge broertjes die te zwaar zijn, en trappelt met zijn benen. Ik zie ze steeds meer samen, een vrolijk dubbelwezen met spartelende ledematen.

Plezier is roze en drijft als een halo rond spelende kinderlichamen. Het spettert, en het geeft licht.