Levenswerk

20 januari 2013

Ik voel me soms gevierendeeld en dat komt nergens anders door dan door het leven zelf. Het is een leven dat ik zelf heb gekozen, en er zijn zelfs momenten dat ik mezelf ervan verdenk het (leven, dit leven, mijn leven) met zorg te hebben ontworpen. Willens en wetens. Door tegenslag ben ik gescherpt in het herkennen van een mogelijk nieuw probleem. Een goede neus heb ik weten te ontwikkelen voor het ruiken van kansen.

In de boekenwinkel van het Stedelijk koop ik eindelijk het boek waar ik me de vorige keer al aan verlustigd heb en sinds dat laatste bezoek naar heb verlangd. In Kassel had ik het al zien liggen op de etaleertafels bij de onvolprezen König boekverkopers. Toen kocht ik het niet wegens gebrek aan pakruimte plus een inconsequente aandrang om te bezuinigen. Er lagen toen al te veel boeken tussen mijn ondergoed te wachten op een veilig transport. (Maar bij thuiskomst was mijn eerste gedachte – weer – dat een mens nooit genoeg boeken kan hebben.) Het boek dat ik eindelijk voor slechts twaalf ellendige eurootjes heb gekocht, is eigenlijk minder glamourous dan ik in gedachten ben gaan herinneren en betreft een essaybundel (e-flux journal) waarin een keur aan kunstcritici en filosofen thema’s behandelt waar ik zelf ook al flink over aan het nadenken ben: arbeid, kunst, flexibiliteit, en de moeizame en/of extreme manier waarop de kunstenaar zich in de economische wereld probeert de manifesteren.

Ja, arbeid en werkelijk het leven leven wat jou past als mens. In sommige culturen weten hardnekkige misverstanden onder de vlag van religie hele volksstammen in een dwangbuis van verkeerde levens vast te houden, te gijzelen als het ware. Het is een sleets cliché, I know. Wil ik dit? Mijn vingers branden aan een exercitie in het denken over de relatie tussen arbeid, opvattingen over eerlijke arbeid (om maar iets te noemen) en leven, werkelijk leven zoals je als kind van een leven als volwassene verwachtte. (Met bonzend hart.) Dit denken alleen al is een hele uitdaging. Zeker als je zoals ik in de kunsten terecht bent gekomen. Ik kijk naar het laatste deel van de laatste zin. Ik kijk nog eens en lees het hardop aan mezelf voor: zoals ik in de kunsten terecht ben gekomen. Okay, dit is kennelijk hoe ik het leven als kunstenaar ervaar. Als iets wat je overkomt, en dan heb ik het juist niet over een begrip als roeping, of een professioneel voorgeleid pad. Integendeel.

Ik pak het boek en lees de titel: Are you working too much? Nu de subtitel nog (waar meestal de inhoud van het boek uit af te leiden valt): ‘Post-Fordism, Precarity, and the Labor of Art.’ Ik kan kort zijn over de betekenis van het eerste begrip omdat er te veel onenigheid over bestaat en dan draag ik een eenvoudige omschrijving op aan de term Fordism, namelijk ‘massaproductie’, voor het tweede is een Franse slag vertaling niet afdoende maar ik waag het er toch maar op (iets in de trant van ‘sociale kwetsbaarheid’), en het laatste deel snapt een kind, zeker nadat het zichzelf na de kleurplaatfase met zijn eerste scherpgeslepen grijze potlood naar een hoger level van de kindertijd omhoog heeft weten te schetsen.