Perfecte paardjes

17 februari 2013

Tijdens een aflevering van het sleazy televisieprogramma Sexcetera zag ik ze voorbijkomen: de pony girls, in de mond een metalen bit dat met een glanzende ketting verbonden is met de hoofdtooi, een kruising tussen een strijdlustige gladiatorhelm en een lieflijke ruitercap, gekleed in een satijnen of leren playboybunny-esk pakje, de benen hoog opgetrokken bij elke stap, bedekt met knielange rijglaarzen. Maar als ik de meisjes visualiseer, begin ik te twijfelen aan het schoeisel. Wordt het spel spannender als het meisje sporen draagt aan de laarzen, wanneer ze echte rijlaarzen draagt, of nemen ze een loopje met een waarheidsgetrouwe representatie van het paard en lopen ze op plateauzolen rond te draven? Of zijn ze juist wel perfectionistisch en hebben ze hoefjes laten maken, met een heus hoefijzer? Dat laatste klinkt weer stukken geloofwaardiger. Het probleem is dat ik van het geheel geen heldere voorstelling heb. En wat me altijd overkomt wanneer ik een denkbeeld dat zich gestippellijnd prima laat pruimen als gedachte, in een strakker contour wil gieten, gebeurt ook nu, want het beeld dreigt me bijna meteen als een fata morgana te ontglippen.

Nu is het verleidelijk om meteen het internet op te gaan, de virtuele reis, nou ja reis, te maken met als zaklamp de zoektermen ‘pony’ en ‘meisje’. Niet doen, zeg ik tegen mezelf, vertrouw eens volledig op je geheugen. Twee tellen later typen mijn eigenwijze vingers in een lichte zigzag over de toetsen de woorden ‘pony’ en ‘meisje’ in, wat een reeks opvallende websites oplevert waaronder deze: http://www.bol.com/nl/p/baby-born-interactief-paard/1004004012144812/. Ik hoop van harte dat iedere lezer van dit blog het filmpje goed heeft bekeken.

Wat me tot het denken over paarden heeft gedwongen, is de controverse rond het verwerken van paardenvlees in goedkope tv-dinners. De afschuw was nog maar nauwelijks als een onverwachte fris-kritische wind verstoven of er begon een ander briesje op te steken, het geluid van de pro-paardenbieflobbyisten. Een klein clubje van gastronomen, paardenslagers, bekende Nederlandse uitvreters en zelfverklaarde topchefs, lieten mijn hart soms een slag overslaan en wisten mij in korte tijd een mij voorheen onbekende soort stress te bezorgen. De perfectie van het vlees bezong men in exotisch klinkende toonaarden. ‘De structuur is volmaakt,’ klonk het steeds opnieuw, een refrein dat de gemiddelde kijker, luisteraar of lezer meteen kan meezingen. En ik zou haast zeggen, doe maar even:

Er staat een paard op de gang!
Hij is voor niemand meer bang!
Zijn benen zijn veuls te lang!
Het stomme beest!

Pardon, het beest is een dier!
Een edel dier van plezier!
Dus dood hem niet als een mier!
Snijd hem mooi stuk!

Enzovoort, etcetera.

Is er meer wat ik niet weet? Sinds het loflied op de perfectie van het paard, lijd ik aan een vreemd gevoel van onrust omdat er zoveel meer is wat ik niet weet over de voedingsindustrie, wat ik niet wíl weten, niet kán weten. De krampen in mijn buik, de steken in mijn zij duiden niet op de mij vertrouwde doorsnee menopausale symptomen, nee. Het dualistische van onze samenleving ten opzichte van dieren, mijn eigen hypocrisie en mijn luiheid om dit alles niet tot op de bodem uit te zoeken, maakt me letterlijk ziek. Mag ik mezelf een ‘zo goed als’-vegetariër noemen, en klop ik me op de borst omdat het beetje vlees dat ik nuttig bij elkaar is gescharreld door een boerenkleinbedrijf dat zijn ecologische belofte van trouw aan het welzijn van het consumptiedier heeft afgelegd, toch klopt er geen reet van wat ik doe, en doen de pro-paardenbiefprofeten het dan eigenlijk een stuk beter. Ze eten alles wat los en vast zit (want als het vastzit, snijden ze het gewoon lekker los) en bovendien voeren ze een pleidooi voor goedkope perfectie. Ze zijn zich ook nog eens bewust van allerlei wonderlijke afspraken in ons taalsysteem waar hoognodig het mes in gezet moet worden. Want ja, zeg nou zelf, hoorde ik één van de paardenvreters bekennen, het is eigenlijk belachelijk om een dier niet te mogen opeten, puur omdat hij taalkundig twee paar benen heeft, een hoofd, en een hals.