Hej hej over # Borgen

10 oktober 2013

Ik stap de docentenkamer in van de school waar ik eens per week mijn oude vak uitoefen als muziekjuf en geef aan een collega die mij begroet met een vrolijk ‘Hej hej’ de enige juiste wedergroet: ‘Borgen.’
Deze collega ken ik nog niet, maar afgaand op haar formele uiterlijk en het strenge gezicht dat ze na woord of non-zin opzet, verwacht ik een stroeve reactie. Ik bereid me zelfs al voor, hoor iets verontschuldigends in mijn hoofd klinken, zoals een uitleg dat ik gewoon even ‘Hej hej’ terug had moeten zeggen, maar dan is ze me voor met een sussend: ‘Ho ho.’
Het is vooral het kapsel dat haar zo afstandelijk maakt, een helm van glanzend zwart. De lach die ze produceert na haar ho-ho krijgt echter iets boosaardigs, ik kan er niets aan doen. Sussend? Verontrustend zal je bedoelen.

‘Geweldige serie,’ roept een andere collega die verder weg in de kamer verstopt zit achter een oversized broodtrommel met Schotse ruitmotief en bijpassende thermosfles. Zou hij zich voor de zwarte ‘ho ho’ helm verstopt hebben? Hm. Ik zet blij een paar stappen in zijn richting, terwijl een woordenstroom zijn mond verlaat en mij tegemoet dwarrelt, een die volledig gewijd is aan de schoonheid van de serie Borgen, en ik reageer positief op allerlei feitjes die hij in de lucht gooit, vooral op het feit dat het draait om een sterke vrouw aan het roer, en dat haar familie het moeilijk heeft, enzovoort, tralala. Van dichtbij is het enthousiasme van de man pas echt overdonderend. Hij zingt meer dan dat hij spreekt en het woord Borgen krijgt iets heroïsch terwijl het niets meer maar ook niks minder dan ‘burcht’ betekent, toch? Verwacht ik eigenlijk ieder ogenblik van hem een ‘Hej hej’ als refrein aangereikt te krijgen, zodat ik dit dan ook kan gaan inzetten, het liefst met instemming van zwarte helm die eindelijk snapt dat haar ho-ho’s te midden van onze harmonie geen stand zullen houden, en bovendien geen pas geven; begint de man van de Schotse trommel en de fles ineens over Homeland. Pardon?

‘Homeland?’
Ja. Ken ik. Ook. Maar.
Hij praat weer. Spreekt. Zingt. En woordenstroom twee lijkt op nummer een. Spanning, sensatie, drama, liefde. Ik probeer er een speld tussen te krijgen, omdat ik eigenlijk vind dat series weinig met elkaar te maken hebben. O jee o ja, hij heeft ze allebei op dvd. De nieuwe aflevering heeft hij ergens anders vandaan gehaald. Je weet wel. Ik weet wel? Livestream toch ergens? Maar nog niet bij ons op de tv.
Ik beaam dat ik ook graag naar Homeland keek. Toen het werd uitgezonden. Maar nu kijk ik niet.
‘Omdat het nu niet bij ons op tv komt.’
Ik probeer uit te leggen waarom ik het niet fijn vind om naar opgenomen programma’s te kijken, en een beetje verslaafd ben aan het fenomeen zendtijd, kijken op een moment dat voorbij gaat zodat je iets gewoon gemist hebt, aan het idee dat er meer mensen net als ik naar een herhaling van iets kijken, wat geen nieuwswaarde meer heeft, een aflevering waarvan iedereen het plot allang kent, enzovoort. (Ik had dit eerder bekeken kunnen hebben, toen het hier, voor de eerste keer werd uitgezonden, en het gemist heb. Eigenlijk moet ik mijn tv-kijk-principes eens een reset beurtje geven.)

Maar gek genoeg is de man over een derde serie begonnen. Brood en koffie heeft hij naar binnen gewerkt, en hoe hij dat geflikt heeft, heb ik niet eens kunnen zien, zo ging ik op in mijn eigen betoog. Ik schuifel langzaam naar achteren, verwijder mezelf van woordstroom drie en wat ik zeg, voelt u van mijlenver aankomen. Ik zeg het gewoon, tegen de man: ‘Niks “hej hej” voor jou. Ho ho.’

Van de Borgen-serie nummer twee komt vanavond weer lekker een aflevering op tv. Fijn. Het begint al met die droevige muziek. Het is ongelofelijk passend, en verhoogt de spanning vanaf de eerste seconde. Een andere keer zal ik proberen uit de doeken te doen wat miljoenen anderen – zou dat kunnen, hebben miljoenen mensen al iets zinnigs gezegd over dat hey hey? – allang hebben gezegd. Ik loop hier en daar soms een beetje achter. Hej hej. Ho ho.