Schaar

23 april 2014

Een stevige tuinschaar steek ik in mijn laptoptas. Ik heb hem gisteren uit de gereedschapskist in mijn atelier gehaald en met een stuk oud laken omwikkeld. Alsof dat helpt. Maar ja, aan de andere kant, alsof de schaar zo scherp is aan de punten dat hij in de tas om zich heen kan gaan steken. Een schaar is niets zonder mensenhanden.

Het idee is om een van de twee laatste bloeiende boompjes tussen mijn huis en mijn atelier van hun bloesem te bevrijden. Ik ben al een tijd bezig om een soort van feminiene objecten die ik aantref of maak te tekenen. Een serie in wording, en nummer acht moet en zal een laatste bloesemtak bevatten. Gestileerd. Denk even Jugendstil. Denk 2014. De serie gaat Opheliade heten.

Al weken was ik zo druk met andere zaken dat ik het plan om de bloesemtak te pakken steeds van de baan schoof of gewoonweg vergat. De schaar lag echter klaar. Naast mijn whiteboard, waarop de schema’s van de week staan, of van een een maand, vaak van een langere tijdspanne.

Goed dat er een knipje zit op het verbindingstukje, onder de armen van de schaar, een onderdeel dat de scherpe delen op slot kan zetten.

Op de fiets word ik omsloten door de drukte van de ochtendspits, met ongenoegen, moet ik direct constateren. Want nu zal iedereen kunnen zien hoe ik met een schaar ga morrelen aan de boom, de tak, en dan…

Ik zet de fiets tegen de boom en voel meteen de ogen in mijn rug prikken van een vrouw die zelfverzekerd door de versheid van haar ochtend make-up in haar auto stapt. Fietsers zoeven voorbij. Ik loop naar mijn boompje, nog steeds half vervuld van roze bloesemgloed, de schaar heb ik in de tas laten zitten. Shit. Ik loop sneller, en grijp naar de laagste tak. Er is eigenlijk weinig gaafs aan de bloesem van de tak te ontdekken Dat wist ik al. Vandaar mijn haast. Het is bijna voorbij. Ik begin de tak te breken, het lukt meteen, de helft geeft mee. Terwijl ik als een dolle aan de tak draai, is het alsof het hoofddorppleinse deel van de stad waarin ik woon en werk, inclusief onze versie van de ochtendspits die aanmerkelijk rustiger is dan elders, tot een halt komt, verstilt. De bus toert gewoon zijn rondje op de rotonde, en het is inderdaad goed dat er zoveel mensen op de fiets naar hun werk gaan. Dit is ook werk, wat ik doe. Een bijna uitgebloeide tak van de boom afbreken. Op het laatste moment, voordat een boom de bloesem op de grond laat vallen, flink geholpen door de opstekende wind.

Ik ben nu in mijn atelier, de tak ligt klaar, ik ga hem tekenen.