Stem

27 januari 2014

Toen La Edelkoort tijdens haar optreden bij Zomergasten (augustus 2012) oreerde dat de vogel onze lifestyle zou domineren, in beeld en gebaar, metafoor en leidmotief, flapperde de sneeuwuil van verre dat hij eraan kwam.

Ik kijk op het journaal naar de uitreiking van de Grammy’s en een in sneeuwwit kostuum gehulde Madonna zingt kraaienvals dat zij eigenlijk geen wandelstok nodig heeft.

Haar lelieblank geschminkte huid, de witblonde haren.

We worden doodgegooid met zangers, zangeressen, mensen die willen zingen, denken dat ze kunnen zingen, stoelen die omdraaien omdat iemand best aardig zingt. De stem is het meest immateriële muziekinstrument dat we als mens bezitten, het meest directe, het kwetsbaarste ook.

Madonna die zong terwijl tientallen paren zich in de echt lieten verbinden. De lovebirds kon het echt geen donder schelen dat M. niet meer zo goed zingen kon. Het was f##king M. die hen stond toe te zingen, leunend op een toverstaf.

Wanneer een vogel zijn stem verliest, vraag ik me af wat andere vogels doen. Ik denk dat ze niet eens weten wat ze moeten doen. Hij wordt gewoon niet meer gehoord. En Madonna? Dat vogeltje zingt zoals het al decennia gebekt is.

Ze weet het zelf ook wel, van die belabberde stem, het is onvast, beperkt, redelijk tot behoorlijk functioneel voor de boodschap die ze wil overbrengen, de mensen die ze wil bereiken. Dat ze oud is, kan je horen, en de stijlvolle verpakking mag je wat mij betreft ook als een elegante knipoog opvatten. De stok.

Een staande ovatie viel haar ten deel.