Unbeschreiblich weiblich

10 maart 2013

We hebben voor de tweede keer afgesproken, mijn pianomannen en ik. In de Polo rijd ik door de dichter wordende mist net na de ochtendspits in dik drie kwartier naar Maartensdijk. Ik heb de hond bij me, die na een paar minuten tevreden indommelt op de achterbank. In het dorp dat onder de rook van Hilversum ligt, woont de ene piano man met zijn vrouw, piano man twee komt met een klassieke Mercedes stationwagon niet kort na mijn aankomst het smalle grindpad opgereden. De setting is bijna precies hetzelfde als de vorige keer. We zetten ons gedrieën aan een kleine tafel aan het raam met zicht op de tuin, drinken sterke filterkoffie met rauwe melk afkomstig van een boerderij een paar honderd meter verderop en we buigen ons over de vraag hoe we een project van de grond kunnen trekken dat puur draait om het uitvoeren van pianoconcerten van alleen vrouwelijke componisten. Het buigen heeft een aanloop, ooit kende ik piano man twee van een vorig leven toen ik als celliste nog kamermuziek met hem maakte. Tussen toen en nu zit een gat van jaren dat het onvoorstelbaar voorspelbare facebook met een zin of twee, laat het drie zijn, heeft weten te dichten. En sindsdien proberen we elkaar weer muzikaal te vinden. Pianoman één is een collega van twee en ondanks het geluk een huis in de provincie met een heus grindpad te bezitten, kleeft om hem een zweem somberheid. Mooi vind ik dat. Soms trommelt hij op de tafel, kort, een droge groet aan de piano die met de klep open in de hoek van de kamer te wachten staat tot het bezoek eindelijk opgedonderd is. Over de partituur die klaarstaat, merkt hij op dat de moeilijkheidsgraad hoog is. Te hoog misschien. En ja, het stuk is geschreven door een vrouw. Mooi, zeg ik. Een uitdaging dus. We discussiëren over de reden dat we weer bij elkaar gekomen zijn en stellen elkaar de vraag waarom we een festival willen organiseren dat draait om muziek die geschreven is door vrouwen. Vergeten stukken. Mooie muziek. Goede stukken. Klassieke pianomuziek. Vrouwen. Het woord moeilijk komt vaak voorbij. Miskend. Mooi. Ik merk op dat het probleem van vergeten vrouwen, over het hoofd geziene vrouwen niet alleen in de muziekwereld gold of geldt. We knikken en lezen elkaars gedachten. Onnodig om de geschiedenis van de vrouwenemancipatie nog een keer de revue te laten passeren. Dat hebben we de eerste keer al gedaan en er alle drie een stevig potje hoofdpijn aan overgehouden.

Toen Henriëtte Bosmans, een interessante persoonlijkheid die als pianist(e) en componist(e) actief was tot aan haar dood in 1952, gevraagd werd of ze docent wilde worden aan het Rotterdams conservatorium in 1943, weigerde ze. Ze wilde geen lid worden van de Kultuurkamer en het leven van haar joodse moeder in gevaar brengen hoe hoog het honorarium ook was. Dat ik dit meld, zegt niet alleen iets over haar kwaliteit en verworven status als componiste, het getuigt bovenal van het karakter van deze dappere dame. Een ander wapenfeitje: ze won de tweede prijs van een compositiewedstrijd uitgeschreven door het Concertgebouw, maar het bekroonde werk verdiende geen plek in de actuele programmering. Makkelijk gezegd had de maatschappij moeite met moeilijke muziek van de hand van een vrouw.
Onnodig te zeggen dat de piano mannen en ik de ster van Bosmans gaan uitlichten. Nodig is het om op te merken dat in welke kunstdiscipline ik me ook actief begeef, of het nu gaat om literatuur, kunst of muziek, de geschiedenis mij altijd bijzonder pijn doet. Van de actualiteit word ik ook niet vrolijk, al is het lot van de vrouw enorm verbeterd, mijn godin, waar hebben we het eigenlijk over in Nederland, zou je haast zeggen. Maar toch hoorde en zag ik het met verbazing aan: hoe een paar academisch geschoolde vrouwen zich door flink lawaai te maken in het zonnetje wisten te zetten, waarmee ze wilden aantonen dat vrouwen te weinig op tv waren, om zich vervolgens humorloos te laten afserveren op tv en zelfs toegaven dat besluiteloosheid en bescheidenheid hen er meestal toe deed besluiten onzichtbaar te blijven. Ik kon wel huilen van schaamte. Hebben daar onze suffragettes voor gestreden? Een excuus voor dit slappe gedoe was bescheidenheid, omzichtigheid en niet goed weten wat te dragen, allemaal aangedragen door de verongelijkte academica’s als argumenten waaraan het etiket unbeschreiblich weiblich gehangen werd. Sorry, hoor, ga toch snel spruiten schoonmaken. Legde ik dit probleem aan mijn pianomannen voor? Nee.

Mijn pianomannen wilden geen programma met mij ontwikkelen op basis van zuiver emancipatoire redenen. Dat hadden ze waarschijnlijk wel gewild als ze zelf vrouw waren geweest. Onze bespreking was ook dit keer spannend. Mijn nadruk op de kwaliteit van de muziek en het onderstrepen van het belang van cultuurbehoud was meer een hun naar de mond praten dan een oprechte mening. Ik vind namelijk dat het nooit meer recht te zetten valt, de mate waarin vrouwen zijn achtergesteld bij de mannen, al zullen veel mannen (en vrouwen) roepen dat ik mijn handen beter kan gaan branden aan andere kwesties, zoals de achterstelling van mensen van een lagere sociale klassen ten opzichte van de gelukkigen die met een zilveren lepel in de mond geboren worden. Om maar een groep te noemen.