Wolkenloos

20 juli 2013

Wat doe je wanneer je een wolkenloze hemel treft op de dag dat je besluit dat je wolken wilt tekenen? Ik loop buiten en het is grijs, bedekt, in het Engels heet dit: overcast. De klank is goed, beschermd door een ‘overcast sky’ begin ik de wandeling naar mijn atelier, over de stoep langs de grasstrook aan de Westlandgracht, een zware tas op de rug, zoals altijd. Heb ik van mezelf in tijden van creatieve tussenfasen een overjarig schoolmeisje gemaakt?
Maar goed, ik maak me zorgen over de wolken, en de slechte timing van mijn voornemen. Het stond al in mijn agenda, kun je nagaan hoe ver ik ben afgedreven van de voorspellingen van het weer, en hoe de verwachtingen die van buitenaf, de media, kennissen, de lege straten, toch van invloed zijn op mijn concentratie. Want werken is juist op dit moment geen kwestie van kiezen. Er is zoveel stilte, ruimte, afwezigheid van geluiden, beweging dat het mogelijk is om in een andere versnelling te gaan, een lagere natuurlijk en het gevoel te veel ballen in de lucht te moeten houden in het dagelijks leven, is verdwenen. Een woord als onderzoek mag niet eens gebruikt worden van mezelf, al staat het hier dan wel voor even, want de schetsen voor nieuwe projecten in woord en beeld lijken nauwelijks door mij als maker gedicteerd te worden, in een vanzelfsprekend traag tempo ontstaan de onderdelen, onderzoeksvragen, kanttekeningen.
Maar had ik het niet gewoon over het tekenen van een wolk? En de afwezigheid van de in de realiteit afgebeelde, in de lucht hangende, modellen? Natuurlijk kan ik uit mijn hoofd een wolk tekenen, en wie zin heeft tekent nu in de lucht eventjes mee. Met de wijsvinger kleine boogjes maken die samen een ellips vormen. Of het vers geslepen potlood tussen duim en wijsvinger nemen, en lijntjes beginnen te trekken, haardun, zonder te veel druk op het papier overgaan tot kleine krassen, cirkels, golvende bewegingen maken aan de randen van de wolken, denk aan Rembrandts etsen, voel de Japanse houtdruktekenaar in je opkomen. Hoor ik nu de stem van Bob Ross met zijn zachte aansporingen?
Terwijl ik op de automatische piloot de wolk vormgeef, in mijn merkwaardige atelier met bovenraam in het dak waardoor je niet naar buiten kunt kijken, en het contact met het buiten daarboven ook wat diffuus is door een dubbele raamconstructie, betrekt de lucht. Was het licht dat nog door wist te komen, al aan de bescheiden kant, het verminderen van het zicht groeit in een rap tempo. Het ontspant me en ik teken wolken die ik op gevoel nog voor me zie. Kinderlijke wolken, die altijd zacht zijn. Fluffy als een suikerspin. Tot ineens de zon door dreigt te breken om baan te maken voor wat zich laat aanzien als alweer een hete zomerdag.