Bloedmaan

29 juli 2018

We stoppen spullen in een rugzak: flesjes drinken, waxinelichtjes, een aansteker voor vuur, een stafje in een doek. Een triple whammy vanavond: een volle maan, verduistering en bloedmaan. Nu vinden we het fijn om aan een volle maan gezonde aandacht te schenken, en zouden we ook zonder extra’s op pad zijn gegaan. Lunar love, heet dat. Wiccan life.

Buiten heerst een tropenhitte. Van de voorspelde storm is niets te merken. Aan de hemel drijft een mager wolkje. We fietsen naar het Amsterdamse bos, naar onze plek aan het water, een slootje, een weiland vol vreedzame grazers. Hier heeft de droogte van de afgelopen maanden nauwelijks toegeslagen, dit is ultieme drassigheid. Rietsigaren vergaderen statig, soms buigt een stengel opzij om commentaar te fluisteren. De zon gaat oranje onder aan de westelijke horizon. Een dramatisch schouwspel, roze strepen, gouden lichtflitsen, vogelsilhouetten die donker afsteken tegen de lichte achtergrond. Wat je ziet als je ‘sunset’ googelt. Mijn man zucht ervan.

Fuck, zegt hij. We moeten weg. Over een paar minuten komt de maan op in het zuidoosten. Vanaf waar we nu staan, zal er de eerste uren niets van te zien zijn. Naar de rivier, zeg ik. We fietsen naar de Amstel alsof de duivel ons op de hielen zit. Passeren mannen met telelenzen, zingende studenten. Rijden over de Kalfjeslaan en smijten herinneringen over onze schouder, we kijken op noch om. Honden huilen in de verte.

Aan het water hoor je ‘bloedmaan’ echoën alsof een held moet worden opgetrommeld uit het hiernamaals. Overal zijn mensen. Er hangt een feestelijke stemming. Het is de hitte die ons verbindt, de maan. Het bloed en de verduistering is een extra publiekstrekker. Aan boord van een lawaaiboot is de bravoure opvallend ingetogen. Een jongen roept ‘Hey hey’ op de maat van muzakachtige muziek en werpt kushandjes naar de lucht. Een verliefd stel spettert in het water, speels als dolfijnen. We nestelen ons onder een boom aan de rand van een open veld en keuren ons kwaliteitsuitzicht op het zuidoosten. Een rood lichtje aan de steeds donkerder wordende hemel verraadt dat overdag gebouwd wordt aan torenhoge dromen.

Waar ben je, maan? vraagt iemand. We wachten. De staf blijft in mijn tas. Ook de waxinelichtjes laat ik zitten. Gek hoe goed het voelt om gewoon een stel te zijn dat tussen andere mensen wacht tot de maan – bedekt door wolkenflarden, blozend rood – verschijnt. Hallo, daar ben je, roept een kind. Bloedmaan. Volle maan. Bedekte maan. We wachten uren. De eclipse verloopt in stappen van prille sikkel tot reine rondheid, een manifeste maan, mooi, schoon, zilver, wit, wars van bloederigheid, hel van licht, alsof nooit een draad rooiigheid in zijn atmosferen zweefde. Hier en daar hoor je mensen zingen, onduidelijk waarover. Wie weet wat ze werkelijk denken, voelen, verlangen?