Bieb

10 december 2013

Laat ik het eens proberen, was mijn insteek, toen ik hier neerstreek, in de OBA, also known as Openbare Bibliotheek, de centrale, aan het IJ, op een fauteuil (grijs) met veel ruimte voor extra opbergacties. Ik heb mijn dikke winterparka, laptophoes, en rugzak allemaal dichtbij me. Waarom eigenlijk want deze plek voelt bijna zo veilig als thuis, ik kan me voorstellen dat ik de schoenen uittrek wanneer ik hier langer blijf.
Ik ben op de tweede etage, waar de Nederlands- en Engelstalige literatuur zich bevindt, en ik zit naast de stripboekenbakken. Aan het raam. De bieb is slechts sinds een halfuurtje open, maar het gekwebbel waarvan een variant mij de vorige keer dat ik hier probeerde te schrijven ook onnoemelijk stoorde, is al begonnen. Vreselijk jammer van de prachtige plek. Hoe mooi kan je het hebben, het lekkere zitje waarin ik zit, het fantastische uitzicht (de roomwitte huid van de Montelbaanstoren, de lastig te benoemen kleur van de gevel van De Appel), en dat de zon een potje schijnt, maakt het tot een ronduit idyllische situatie.
Wie net als ik, het lastig vind om een bepaald soort praten buiten te sluiten, wil vaak weten wie het is, die praat. Of praten. In dit geval zou ik moeten opstaan en aan de stripboekbakken voorbij lopen om de jongemannen in kwestie (want dat ze jong zijn en man kan ik aan het register van de stemmen opmaken) en daar heb ik geen zin in. Ik tik als een brave typiste de letters één voor één neer van dit blogje in de bieb en omdat er Wi-Fi is en ik ingelogd ben, kan dit stukje zo goed als vrijwel meteen online.