De laatste dag

1 juni 2013

Afgelopen zaterdag reisde ik af naar Antwerpen om de laatste dag van de eerste tentoonstelling in de nieuwe ruimte van Zeno X galerie te kunnen meemaken. Op de globetrotters onder u zal een tripje van ruim twee uur met de trein weinig indruk maken. Voor een goede expositie pakt iedere zichzelf respecterende kunstenaar zonder probleem het vliegtuig. Om bijvoorbeeld naar Venetië te gaan. Het is nu nog te vroeg maar in de loop van de zomer zal het ‘Ga je nog naar Venetië?’ in menig wandelgang van willekeurig welk ateliercomplex in Nederland en waarschijnlijk ook in landen ver daarbuiten klinken, en naarmate het zomers seizoen vordert, verandert deze vraag in het bondige ‘Biënnale bezocht?’ al heb ik ook, twee jaar terug, een kunstenaar verbijsterd op de vraag ‘Biënnale?’ zijn atelier zien binnenvluchten. Het idee dat iemand hem aanzag voor een deelnemer aan een dergelijk prestigieuze internationale manifestatie deed hem wegglijden in iets wat gelijk staat aan een hallucinatoire ervaring, in normaal Nederlands heet dit een droom. Later legde ik hem uit dat het een misverstand is om in de verknoping tussen waan en werkelijkheid een vruchtbare setting te willen vinden voor serieuze arbeid. Hij had gewoon kunnen blijven staan en hartelijk om het misverstaan kunnen lachen. God ja, misschien had hij er een gezellig groepsreisje uit kunnen slepen.

Over de locatie van Zeno X zal ik kort zijn. Natuurlijk is de ligging van menig gerenommeerde galerie een schoolvoorbeeld van weten waar je zijn moet, al weet ik dat deze opmerking een heel andere connotatie krijgt in het tomtom-tijdperk waarin we leven. Zelf ben ik vanuit het station gaan lopen, een printje in de hand, omdat ik geen zin had om mijn telefoon als peperduur kompas te gebruiken en op die manier te veel als dagtoerist in het oog te lopen. Maar ondanks het stukje papier presteerde ik het om snel een beetje verdwalen. Op steenworp afstand van het station, loopt de N12, een aaneenschakeling van vage gokhallen en ‘1-euro-winkels’ en op de een of andere manier voel je de verwordenheid en de potentie om over, pak hem beet, een jaartje of vijf, zes een totaal andere gezicht te vertonen, onder druk van de Vlaamse politiek en ik zeg hier dus niet dat dit een goed ding is. Wat ik wel wil zeggen, is dat de prettig doodgewone straat waar Zeno zijn intrek heeft, onder de rook van de N12 – een kwestie van twee keer goed gemikt afslaan bleek na mijn eerste dwaalgang – zodanig is gesitueerd dat het een gevoel versterkt dat je naar mijn idee goed kunt gebruiken voor een intensivering van een kunstervaring. Maar misschien ga ik nu iets zeggen wat zo vertrouwd is voor de kunstliefhebber die van het ene pakhuisgebied naar het andere trekt, dat hij zijn schouders ophaalt over wat ik nu ga opmerken. En meteen wil ik benadrukken dat het mij juist gaat om de ligging in het centrum, al heet de buurt anders, het feit dat je er binnen vijftien minuten (zonder verdwalen) kunt zijn, en dat je toch in een korte tijd een aantal flink uiteenlopende economische en sociaal-culturele sferen doorkruist, als ik het zo mag noemen, draagt bij aan het bezoek aan deze white cube. Want eenmaal binnen, worden werken vertoond zonder prijslijst, waarvan de ingewijde bezoeker de waarde weet of een vaag vermoeden heeft.

Kom ik eindelijk aan de reden van het bezoek. Een bekentenis, vooruit dan maar. Het werk van Michaël Borremans dat ik al lang ken en bewonder, heb ik nog nooit in het echt gezien. Wat een schande, foei foei foei en hoe dit nou toch in hemelsnaam mogelijk is? Gelukkig zijn er diverse publicaties over het werk van Michaël B. waarvan de meeste in mijn atelier staan. Misschien laat ik het te veel van het toeval afhangen of ik in aanraking kom met de werken van belangrijke moderne kunstenaars. Daar wil ik een andere keer graag uitleg aan geven of verantwoording voor afleggen. Op een dag liep ik het Martyrium binnen en op de tafel lag een kleine catalogus van een tentoonstelling van Michael B. en toen ik het boekje opensloeg las ik op het kaartje dat het was besteld maar nooit was opgehaald. Dat de boekverkopers besloten om het aan de wispelturigheid van de openbare verkoop over te laten is iets waar ik ze niet dankbaar genoeg voor kan zijn, al was ik waarschijnlijk wel op een andere manier met dit werk in aanraking gekomen.
Eenmaal binnen in Zeno X, liep ik voorbij de assistentes achter een brede, witte balie en ging de eerste ruimte binnen, van de vier, en daar hingen ze met zijn tweetjes, een stilleven van een bloeiende plant, en een portret van een jonge vrouw. Over dit laatste werk wil ik nog enkele regels schrijven. Het is een vers werk uit 2013 en naar wat ik heb begrepen, speciaal voor de gelegenheid van de groepsexpo gemaakt. De verf was oud genoeg om niet nog nat te zijn maar het beeld was jong genoeg om niet al de ganse wereld te zijn overgegaan, in diverse catalogi te zijn terechtgekomen etcetera. Ik had het nog niet eerder gezien en de tranen prikten achter mijn ogen. Ongelooflijk goed, een afbeelding van een menselijk figuur die een geschiedenis aan betekenissen weet te omvatten, het belang van discussie over raciale en emancipatoire zaken op een elegante en sobere manier visueel maakt. Concreet, een poging zeg ik er dan wel meteen bij is deze beschrijving van wat ik zag: een bruin masker geschilderd op een boterblank jonge-vrouwenlichaam waarvan slechts de buste getoond. Een typisch Borremansiaans tafereel, een frictieve dispositionering: de mens tot speelstuk verworden en tegelijk verheven tot ding der dingen, het gezicht beklad en juist daardoor het ongeziene gezicht van de ander wiens masker het draagt, veredeld, het (toon)beeld een icoon van actualiteit wanneer je denkt aan de discussie over blanke fotomodellen die zich zwart moeten laten schminken, om daarna de toorn van de politiek rechtvaardigen over zich heen te krijgen. 
Soms weet een kunstenaar jou als kunstenaar een ervaring mee te geven die talloze andere overbodig lijkt te maken. Ik stuurde mezelf na het zien van dit werk natuurlijk nog de rest van de ruimtes door en rustte een tijdlang uit op een stoel, ergens achterin.