Echt

4 juni 2019

Familiebezoek bij mij en mijn husbie thuis. We eten soep, een avocadodip en stokbrood uit de oven. Voor mijn broer moet alles vegan en glutenvrij. Geeft niet, zeg ik, want ik doe het graag. Even heen en weer naar wat winkels. Op verpakkingen kijken. Ik heb gekookt, en avocado’s schoongemaakt. Een groene prut in een glazen kom besprenkeld met citroensap. De pers is van glas, en het sap heeft nauwelijks een kleur van naam. De schil is felgeel. Dat is geverfd, denk ik. Dat kan niet echt zijn.

Over ‘echt’ en wat ‘onecht’ is, kan ik hele boeken schrijven. Ik doe het niet. Nog niet. Ik wil meer (kilo)meters hebben staan op de schrijversteller.

Het is een warme zondag. Ik maak soep en prut van avocado en citroen. Mijn broer is een aangenomen kind, ofwel geadopteerd, net als ik. Samen opgroeien schept een band. Het ideale familieverhaal uit de jaren zestig tot in de puntjes acterend. Eén meisje, één jongen. Twee jaar ertussen. Je kon ons met een gerust hart aan tafel zetten, ik had de haarkleur van mijn vader, en hij, mijn broer, was blond, net als mijn moeder. Onecht. Perfecte ingrediënten voor een geslaagde familie-soep. Of zou ik het ‘soap’ moeten noemen?

Waar was ik? O ja, die citroen. Ik weet dat ze de schil verven, of heb ik het verkeerd onthouden? De consumenten willen een kleur die iets zegt over de kwaliteit, het beeld dat we van tropische vruchten hebben. Dat is een gedateerde aanname. Net zo gedateerd als het gemak waarmee we vruchten uit een ver land importeren.

De oersoep theorie, of ik het geloof? Dat alles uit alles voortkomt, en dat elk levend wezen in ieder ander zal overvloeien na de dood? Zoiets? Is het stoffelijke van mijn hondje Luca in de aarde opgenomen en leeft zij voort in een boom? Als je zo denkt, zijn mijn broer en ik misschien gewoon wel écht familie van elkaar.

Echt.

Wat een soep!