Energie

5 september 2013

Eigenlijk had het er stil moeten zijn, geen muziek, hoe goedbedoeld de sierlijk klinkende barokklanken ook zijn die uit de fijne speakertjes komen. Mijn voetstappen alleen al zetten een ruimte met een akoestiek als deze in vuur en vlam. Waar ik ben? In de Grote Kerk van Oosthuizen, om de opening bij te wonen van een keramiste en een schilder. Met de een ben ik goed bevriend, en van de ander nam ik mijn vorige atelier over, een klein pijpenlaatje waarin een merkwaardige, serene energie was blijven hangen. Stilte: je zou er verslaafd aan kunnen raken als je niet oppast.
Nu wil ik niet zeggen dat het publiek de concentratie verstoorde met luidruchtig gepraat, of storend het glas hief en mij het zicht op de prettig opgestelde werken ontnam. Integendeel. Met animo nam ik deel aan conversaties, met talloze mensen uit de omgeving en verder weg, en het was duidelijk dat het voor de Amsterdammer geen enkel probleem is om de stad uit te rijden, als er iets moois te zien is.

De Grote Kerk, Oh, My, God. In de kerk is er onwaarschijnlijk vaak gebeden, gezongen, getrouwd, gerouwd. Dat voel je gewoon. (En dat weet je omdat dit de dingen zijn die mensen in kerken doen, hallo.) De houten kerkbankjes zijn schoon gesleten, het orgel waarvoor mensen zelfs uit heel Europa komen afreizen vanwege het unieke middenregister (onder andere) straalt vanuit zijn hoge positie een toegankelijkheid uit, door het zachte hout van de bekasting, en de onverwacht humoristische trompe l’oeil beschilderingen.
Telkens zet ik een stapje, dieper de kerk in, hoofd in de nek, en steeds drijft een herinnering aan iets prettigs voorbij als een fraaie en onschuldige, witte wolk aan een oneindig blauwe lucht. Was ik als kind diepgelovig; vrijzinnig protestants opgevoed, hoefde ik als tiener eigenlijk geen ene mallemoer meer en koos ik gewoon zelfstandig voor de vrije wil en vierde het leven met een hart ver afgedwaald van de goede herder, enzovoort. Tijdens mijn studietijd kwam het geloof in een onverwachte hoge versnelling terug, om na een aantal jaren toch weer weg te ebben. Rest mij vandaag de dag nog een vaag, eclectisch rondom de natuur als goddelijk iets zelfgebouwd pseudo paganistisch geloofje, waar ik zelf best oké mee ben en verder geen hond mee lastig wens te vallen. Waarom dan dit alles ‘opbiechten’ als het dan toch geen ene moer voorstelt? Wedervraag: wel eens in de Grote Kerk in Oosthuizen geweest? Je gaat ervan door de knieën, pas maar op! Toegegeven, de kwaliteit van de tijdelijke stillevens en keramische tableaus voegden een hoop toe, ontegenzeggelijk veel. Dat ik de afwezigheid van stilte tot inleiding verhef, om vervolgens verschrikkelijk af te dwalen, is eigenlijk meer een voorbeeld van hoe het een ieder zou vergaan die voet zet in een stukje vergankelijkheid. Want dat zoiets moois onmogelijk in stand kan blijven, is een vreselijke doemdenkerige overtuiging, maar wel degelijk degene die ik stiekem koester. Shame on me, shame on me! In stilte wil ik naar de kerk terugkeren, stappen tellen, in de handen klappen en om de echo lachen, vrolijk als een goedgelovig kind.