Over De Oorlog

4 mei 2013

Ben ik het beu om het alweer over de oorlog te hebben? Waarom zou ik het beu zijn? Waarom moet ik het over de oorlog hebben? Hoezo spreken wij van de oorlog alsof we denken dat iedereen begrijpt dat we daarmee De Oorlog bedoelen en dus de tweede wereldoorlog? Zijn er geen andere oorlogen? (Enzovoort?) Leuke vragen voor op een vrijdagmiddag waarop ik dit blog vast schrijf voor de dag waarop het verschijnen mag, vier mei. De Oorlog.
Onlangs was er weer een documentaire op tv over een foute ouder, een grootouder in dit geval. Ik zag slechts het einde, omdat ik te laat had ingetuned, en om op Uitzending gemist de schade in te halen, daar had ik echt geen zin in. Ik houd van tv wanneer het ‘live’ wordt uitgezonden, vanwege het idee om samen met mij onbekende anderen op de bank naar hetzelfde te kijken. Even een terzijde voordat ik to the point probeer te komen.
Op de dag van de kroning, kort na de krankzinnige koningsvaart, die prima te volgen was via de vertrouwde tv, belandde ik met mijn lief in een vaag soort evaluatie van onze beslissing om niet naar de Dam te gaan (vanwege ons gedeeld gebrek aan monarchistische gevoelens en gezamenlijke afkeer aan mensenmassa’s en de onflatteuze kleur oranje) die er volgens mij inmiddels op neerkomt dat onze aversie om aan groepsexpressie te doen in een nationale context zowaar een principiële kwestie lijkt te zijn, een die zich natuurlijk opnieuw manifesteert op deze feestelijke dag. En dit is niet zomaar een dag, je kan beter spreken van een duo aanbieding, een setje feestdagen voor de prijs van één. Want, heb ik inmiddels van tv-spotjes uit voorgaande jaren geleerd, het één vier je niet zonder het ondergaan van het ander, vrij en blij naar gratis popmuziek luisteren en langs de restanten vrijmarkt lopen, mag je pas na de voorgeschreven portie van keurige herdenkingsacties. Dit soort goedkoop Postbus 51-moralisme is gestoeld op enkele incidenten mag ik aannemen, waarbij tijdens de herdenking antisemitische teksten werden geroepen, die de strekking hebben van hetgeen een boze anti-Ajax supporter tot voor kort nog zonder probleem over zijn lippen durfde te krijgen.

Natuurlijk begrijp ik de goede bedoelingen van de organisaties, en de noodzaak om groepen mensen in een steeds veranderende samenstelling van onze samenleving ervan te overtuigen dat zichtbaar (en hoorbaar) herdenken nodig is om te voorkomen dat zoiets ooit nog eens gebeurt. Wat mij stoort aan de pontificale plichtplegingen is de voorspelbaarheid en de sleetsheid van de ingezette rituelen en het eindeloze gezeur over de vraag of we alleen De Oorlog en zijn slachtoffers mogen herdenken, of dat we eerlijk uitdrukking geven aan een scala van oorlogen, moderne vaderlandse militaire bemoeienis met andermans zaken, waarvan de rekening jaarlijks op het bordje van vele veteranen (want zo heet je nou eenmaal als je terugkomt van) komt te liggen.
Heus, ik begrijp verdomde goed dat het ook verre van oké is om thuis te blijven: onzichtbaar vrij en blij zijn, en nog minder zichtbaar de doden te herdenken die net zo goed onze doden zijn als de hunne. Stil op de bank naar een docu kijken. Veilig binnen. Niet in staat om de kont van de bank te tillen en op een drafje naar de Dam te bewegen, van je hup, twee, drie, vier…
Niet met een massa mensen verbroederd de handen in de lucht doen alsof je blij bent dat je vrij bent, maar op jouw manier solidair verstenen, en de dag erna met opgestroopte mouwen aan de slag gaan om uitdrukking te geven aan het zogeheten vrije bestaan.