Spanning

25 mei 2015

‘Spannend, hè? Bijna première!’

Ja. Ik had er enorm veel zin in, maar ik voelde steeds spanning.

Een week geleden stond ik op een podium om stem te geven aan een idee dat me aan het hart ging. En nog steeds gaat. Read-in Cinema, een performance waarbij ik met tien dubbelgangers het filmscript van Picnic at Hanging Rock als een soort minimale opera tot klinken breng. Dit alles ondersteund door een sterk gecodeerde beeldtaal.

Idee? Welk idee? (En dan hoor ik de kunsthatende critici, een kleine keur aan criticasters die tezamen zijn gestold tot een meerkoppige kobold die als het even flink tegenzit in mijn oor fluistert: ‘Je hebt het toch niet over een concept, hè?’)

Voilà: met een ensemble van brunettes van mijn postuur breng ik vocaal een filmscript tot leven, de beelden maakt het publiek terwijl het kijkt naar een elftal van dubbelgangers. Het had iets sektarisch, zei een vriend die de trailer zag en bloednieuwsgierig naar de voorstelling kwam kijken. Hij zei nog meer interessante dingen. Jammer dat hij het s-woordje in zijn verder behoorlijk welluidende woordenmix gooide: ‘Vind je het niet vreselijk spannend?’

Stond de spanningsmeter best hoog, nu zag het wijzertje kans om op tilt te slaan.
Voor enkele seconden, lieg ik er even bij.

De spanning, ja!

Ik weet dat het erbij hoort als je optreedt. In de performance laat ik een van de performers overgeven. Niet een keer, maar een aantal keren. Het is een code, een compacte handeling waarachter een wereld van leed schuilgaat. Deze uitlaat van spanning druk ik als medespeler uit via een ‘contractie’ (contraspanning) van mijn buik en ledematen. De subtekst onder deze actie/reactie – excusez de pleonastische uitglijer – is het verhaal achter het personage. Narrativiteit is een belangrijk stuk gereedschap, zowel voor publiek om houvast aan te hebben als voor mening acteur. Waar gaat het over? Waar gaat het ‘verhaal’ heen? Hoe loopt het af? We zijn met dit soort vragen geïndoctrineerd en als maker van een stuk, eh, entertainment, kun je niet om de werking van spanning heen.

Zodoende loopt een aantal personages in Read-in Cinema rond met een ondraaglijk geheim. Dit schept een natuurlijke spanning en dito dynamiek tussen spelers onderling. Een lichaam en geest die samen op scherp staan, en nog een factor (‘Another!’) en nog een laag, nog eentje (‘Another!’). Beter kun je het eigenlijk niet hebben als performer. Spanning kan tot betere prestaties leiden op het podium. Of juist niet.

In mijn geval hoort spanning er altijd bij. Ik zal duidelijker zijn: eigenlijk voel ik me altijd een beetje gespannen. Dat suggereert iets problematisch. Ik zeg meteen: valt wel mee (hoor). In het Engels krijg ik meer handvatten om adequater woordelijk vorm te geven aan het fenomeen spanning. Vertaal je spanning als ‘tension’ dan krijgt iedereen meteen een frissere associatie. ‘Tense’ klinkt beter dan ‘gespannen’ omdat een aandachtige, houding voelbaar wordt. Ga ik voor predicaat ‘stressed’ dan is de vertaalweg een ‘no-go zone’ juist omdat stress het meest universele psychologisch invoelbare ding is van deze tijd, een begrip met een te herkenbare smoel. De psychosomatische sokkel die moeizaam de dualiteit van de moderne mens torst: de tronie volledig bestempeld met druk-druk-druk zijn, het lusteloze lichaam leeggelopen als een lekke luchtballon…gaat werkelijk volledig voorbij aan wat ik bedoel.

Oké, nog eentje dan. Wired. Rijmt op.