Yoghurt
20 september 2013Vandaag is het vrijdag en ik klik een beetje per ongeluk op een reclame voor een voorstelling van Jan Fabre op de website van Kunstbeeld, klik door en beland op die van de Amsterdamse Stadsschouwburg, en wordt bijkans omvergeblazen door een stormwolk van reclameteksten. Het is me duidelijk, morgen is de voorstelling al en de zaal moet vol. Afgaand op de schreeuwende teksten zal dit niet moeilijk zijn. Nodig zijn de teksten volgens mij niet. Volle zalen trekt de man toch wel. Helaas heb ik al een afspraak met een vriendin om naar een rustige, ingetogen groepsexpositie in Huis Marseille te gaan. Zin in.
Heerlijk vind ik het om vast te houden aan reeds gemaakte afspraken, zeker in een tijd waarop men het steeds vaker presteert om een dag van te voren een uitnodiging te sturen. Seriously. In het geval van Fabre is er natuurlijk geen sprake van een invitatie, en omdat ik me zo beperkt laat informeren over het culturele wel en wee, is de aankondiging van dit spektakel mij geheel en al ontgaan. Was ik anders wel gegaan? Ik weet het niet.
Verzoek: zeil zelf even snel naar de site van de schouwburg, en check it out, de wervende teksten, de beschrijvingen van het ganse gebeuren. Je moet erheen, dreigen de teksten, maar ze werken, naar mijn idee, volkomen averechts. Wie het anders ziet, of zelfs live Fabriaans gaat participeren, mag mij van uur tot uur, want acht volle uren gaat het duren, een foto sturen. Doen! Daarna pakken we op een rustig moment, vooraf afgesproken, in een van rook doortrokken dranklokaal de discussie handschoen op. Want ik wil weten wie werkelijk wacht op een marathonvoorstelling (al is het woord marathon hier toch behoorlijk misplaatst) die een achturige werkdag duurt. Op een happening waarvan gezegd wordt: ‘Maak het mee,’ waarna meteen de mogelijkheid wordt geboden om het niet te hoeven doen. Want later aanschuiven mag ook. Hoe later je komt, des te minder je betaalt, en hoe langer je meedoet, u raadt het al, des te meer de toegang kost. Wie nu denkt, o la la, wat conceptueel, moet ik misschien toch teleurstellen. Het is de retoriek van de reclametekst, een anonieme stem die ronduit lyrisch wordt in de meer inhoudelijke beschrijving van het verwachte, en een brug slaat naar de lezer met de vertrouwd klinkende, aanlokkende definitie van dagelijkse handelingen die op het toneel tijdens de happening te berde worden gebracht, te weten: “… springen, praten, rennen, yoghurt van de vloer eten…”
Natuurlijk zal er bewogen worden, gepist, geneukt, gevloekt en gezongen. Fabre zal de tover van het dagelijks lichaam tot op het bot ontluisteren, daar is hij een wrede meester in en beroemd mee geworden. Dat het werk morgen een re-enactment is van een van zijn klassiekers, had ik er misschien meteen bij moeten vertellen. Bij deze.
Laat die website maar. Bedenk het zelf, het duurt heel even. Het beeld van dansers die yoghurt van de vloer eten. Een tweede beeld van een diehard Fabre fan die op de zaken vooruit loopt en vanaf de eerste minuut zich op de vloer werpt en met bevende handen en zwetend voorhoofd hoopt op een ritueel bad.