Gastblogger Guus de Bakker over De kuur (4)
9 oktober 2017Gastblogger Guus de Bakker over De kuur (4)
Drie keer eerder schreef deze voormalig docent Nederlands over De kuur. Vandaag ligt het accent op de taal.
‘Streepjes, sterretjes, vraagtekens, uitroeptekens. Spannende boeken stimuleren de speurzin, leiden tot verkenningen en zoektochten, studies.
“Jongens, ik heb echt geen tijd voor dit soort onzin.”
Met dit citaat begint het hoofdstuk over Yves’ tweede ex, Ank. Ze wilde er Yves’ obsessie door De Toverberg mee afwijzen, maar op dat “zeikerige zinnetje” werd vervolgens in Huize Altman eindeloos gevarieerd en zonder twijfel niet door de huisvader zelf.
“Yves’ territorium was taal,” lezen we.
Voor sociolinguïsten is De kuur een goudmijn. Kinderen leren de taal in hun gezin, in de kring van bekenden, vrienden, de school. De keuze van de woorden, de bouw van de zinnen, idiomatische eigenaardigheden vormen de codes van een gezin. De dichter/journalist Nico Scheepmaker schreef er herhaaldelijk over in zijn Volkskrantartikelen.
Vanzelfsprekend dat de Altmannen, dol op discussies, vlot met de taal overweg kunnen, én geregeld uit De Toverberg citeren, maar daarop knapte Ank af.
“Op een avond kwam Ank weer niet uit haar woorden. In plaats van haar geliefde motto zei ze iets geks, ‘ geen zin voor de ontijd’, zoiets. De faux pas kreeg ter plekke ongewenste broertjes en zusjes.
‘Geen soort gedijt bij ontij.’
‘Gestoorde tijden ontvielen ons.’
‘Groot is de tijding waar goden over vallen.’
‘Getijdenboeken lezen wij als de Bijbel.’”
Dit leidt tot een steeds vrolijker boel, maar ten koste van Ank, en daardoor ook tot een ambiance van verschillende loyaliteiten: zij is de moeder van Billy en Kick, die gespeeld indirect, maar fijntjes pijnlijke vragen beginnen te stellen over oudere broer Jean die op jongens valt. Dit wordt het begin van de breuk tussen Ank en Yves.
‘Getijdenboeken lezen wij als de Bijbel.’
Bladeren we een veertigtal bladzijden terug – in mijn exemplaar groot uitroepteken in de marge.
“Het probleem dat ze (Vera) aanstipte, was van belang. Wilde hij (Yves) de kinderen blootstellen aan een literaire locatie extraordinaire, een plek waar het ‘boek der boeken’ intact was gebleven (…)?”
Dat andere, eerste Boek der Boeken heeft niet alleen geleid tot bibliotheken vol exegeses, maar ook tot een explosie van creativiteit: van Achterberg tot Kellendonk, van Vondel tot Claus, van Kopland tot Reve; ik beperk me tot mijn vakgebied. Een voorzichtig onderzoek naar interpretaties van De Toverberg en biografische mededelingen over de auteur in het verlengde daarvan vult ook een forse boekenkast, is mijn indruk. Op de vraag of veel schrijvers al inspiratie in het recentste boek der boeken hebben gevonden, blijf ik op dit moment het antwoord schuldig, maar in ieder geval heeft Emily Kockens benadering een fascinerend boek opgeleverd.
Guus de Bakker
De volgende keer schrijft deze enthousiaste lezer en actieve gastblogger over personages in De kuur.