Vogels

18 maart 2019

Vroeg in de ochtend op weg naar mijn werk stak de wind op. De zon scheen nog wel aan een blauwe lucht. Vogels floten hun goedemorgen-riedels maar begonnen na een paar minuten onrustig te klinken. Een wilg schudde met zijn takken, een merel vloog op.

Een kraai kraste. Ik liep sneller, opgejaagd door dat geluid. Wat een grote! Hij zat op de rand van een dakgoot, de kop omhoog geheven.

Het krassen klonk urgenter. Ik vind het lastig om de klank van kraaiengekras in letters weer te geven, iedereen weet hoe hij klinkt. Dat het dreigend klonk, is te veel gezegd, maar hij wilde iets zeggen, dat was duidelijk.

Hij kraste telkens drie keer, wachtte dan even op een reactie. En ja hoor. Er klonk gefluit van verschillende vogels die ik niet meteen kon specificeren. Merels, misschien?

Een reiger deed doodstil een standbeeld van een reiger na, bovenop de kap van een lantaarnpaal, maar bewoog toen ik naar hem zwaaide.

Toen ik binnen was, begon het te regenen. Ik hoorde de druppels kletteren op het dak.